1. Eet het lokale eten
Een van mijn grootste spijt van het eerste jaar van mijn reizen was dat ik niet dapper genoeg was om het lokale eten te proberen. Ik groeide op als een kieskeurige eter en dat, in combinatie met slopende angst en een eetstoornis, deed me geloven dat ik ofwel een hekel zou hebben aan of allergisch zou zijn voor alles wat ik nog niet eerder had geprobeerd.
2. Plan zo min mogelijk
Een van de eerste lessen die ik onderweg heb geleerd, was dat je plannen bijna altijd zullen veranderen. Je komt ergens aan en hebt er een hekel aan en wilt meteen vertrekken, of je wordt verliefd op een bestemming en wilt daar langer blijven. Je maakt vrienden met een groep geweldige mensen en je wilt je plannen wijzigen zodat je langer met hen kunt reizen, of je komt meer te weten over een geweldig klinkende stad die in de buurt is en in plaats daarvan naar daar wilt gaan.
3. Een reisverzekering is alles
Ernstig.
Als u maar één ding doet voordat u vertrekt, zorg dan dat u een reisverzekering afsluit. Ik heb veel te veel horrorverhalen gehoord over reizigers die zich op afgelegen plaatsen verwonden en voor honderdduizenden dollars aan schulden eindigen. Denk niet dat het jou niet zal overkomen, want je weet dat die reizigers dat ook dachten.
4. Neem reserve pasfoto’s mee
Mensen lachten me uit toen ik zei dat ik een tiental reserve-pasfoto’s bij me had, maar ze zijn ongelooflijk nuttig geweest en hebben me veel tijd en moeite bespaard.
5. Bewaar alles wat belangrijk is in je dagrugzak
Ik heb het geluk dat ik nooit te maken heb gehad met verloren bagage, maar ik heb wel mijn rugzak opengescheurd tijdens een vlucht en ik was dankbaar dat ik er op dat moment niets waardevols in had. Ik heb ook in onbetrouwbare bussen in Zuidoost-Azië gezeten waar we op onze bestemming zijn aangekomen en mensen hebben spullen gestolen door iemand die zich in het bagageruim verstopte terwijl we onderweg waren.